8. Kat uit de kast
Leeuwarden, 20 oktober 2016
Lieve Doortje,
Met gepaste trots kan ik je melden dat ik de laatste puzzelstukjes met een zucht van verlichting op hun plaats heb gelegd. Het plaatje is nu compleet, voor zover je dat ooit kunt zeggen van een historische reconstructie. In de rest van mijn brief ga ik je het beeld schetsen van de bewijzen die nu op tafel liggen. De autobiografische versie van de overwintering van Hidde Dirks Kat in de winter van 177-1778 aan de westkust van Groenland kennen we: die ligt in de boekwinkel. Maar wat er écht gebeurd is tweehonderd jaar geleden kan ik met wat ik nu weet uit de verborgenheid halen.
Ga er maar eens goed voor zitten en laat je rondleiden door het geheime leven van de commandeur, en geniet van deze episode van Kat uit de Kast.
Het ontrafelen van de belevenissen van de commandeur was nooit mogelijk geweest als er niet het perkamenten notitieboek was dat uit de kast is komen rollen. Dat boekje is net zo belangrijk voor de geschiedenis van HDK als ‘de steen van Rosetta’ ooit is geweest voor het ontcijferen van het hiërogliefenschrift. We kregen er een tijdmachine mee in handen. Het is de sleutel op de deur die openzwaait en waar doorheen we een sprong van tweehonderd jaar in de tijd kunnen maken. Alsof we er in arctisch Groenland zelf bij zijn…
Waarom? Omdat de hoofdpersonen op de bladzijden ieder hun sporen hebben achtergelaten. Die woorden en tekeningen kleuren de geschiedenis in en brengen het verhaal tot leven. Je begrijpt dat ik er heel enthousiast over ben dat we zo ver zijn gekomen.
Zal ik maar op een rij zetten wat ik nu weet? Ik begin bij het notitieboek.
Dit draagt de initialen van HDK op de rug. Daaruit kun je concluderen dat het een intiem en persoonlijk object is. Het is een voorwerp dat hij in opdracht door een boekbinder heeft laten maken, helemaal voor zichzelf.
De boekvorm van het journaal is goed te herleiden tot de tijd waarin commandeur Kat leefde. Watje ziet is een boekband die in de zeventiende- en achttiende eeuw door binders veel werd toegepast. Hij was niet duur en snel te maken. Onder kenners wordt het een ‘spitselband’ genoemd. Zo’n spitselband werd gemaakt door de katernen van het boek te naaien op perkamenten strookjes (de spitsels). Daarna werden die aan de zijkant van de rug door het perkament gestoken en ze verdwenen dan weer onder het perkament op de voor- en achterkant. Je kunt dat op de foto’s zien. Er moeten in Nederland honderdduizenden van dit soort banden zijn gemaakt. Later werd het de ‘relieure hollandaise’: de Hollandse binding genoemd.
In het boekje kom je drie verschillende soorten bijdragen tegen: teksten in het handschrift van Hidde Dirks Kat, losse woorden en korte zinnen in een ander, onbeholpen, handschrift en tekeningen.
Hidde Kat is als eerste in zijn notitieboek gaan schrijven. We weten dat hij de schrijver is omdat we zijn handschrift kennen.
Wat hij als eerste in het journaal heeft geschreven zijn met name notities: aantekeningen over van alles en nog wat, vooral met betrekking tot wat hij meemaakte op zee, de reis, het weer. Zo schrijft hij op een bepaald moment dat zijn schip (de Jufvrouw Klara) de Vrouwe Klara ‘Hitland’ is gepasseerd. Daarmee doelt hij op het Schotse Shetland. Met het passeren van de Shetlandeilanden laat zijn schip het werelddeel Europa achter zich en beginnen hij en zijn bemanning aan de lange oversteek. Dan ligt er alleen nog maar water tussen hem en zijn reisdoel Straat Davis.
De rest van de tekst in zijn handschrift in het boekje gaat over de liefde. De liefde en niets dan de liefde. We lezen mee hoe de dertigjarige zeebonk de bladzijden van het boekje vult op een manier die niet onderdoet voor een eigentijdse puber. Bladzijde na bladzijde in gloeiend proza verklaart hij zijn liefde aan Tiriak: de vrouw die hij vereert en aanbidt. Lees maar mee met een paar willekeurige zinnen uit het dagboek, door Hidde geschreven in de wat gezwollen taal waar mensen van zijn tijd naar grepen zodra ze de pen ter hand namen:
Dag lieve bouttie van myn, dag lekkere vrouwe. Soo dat ik zoo vris en gesont ben als een mens kan syn. Ik kus uw duysentmaal en druk uw in myne Liefde armen en blyf tot er dood Lieve siels-vrindinne. “
Maar Hidde Kat is al schrijvend zich er ook van bewust dat eens de winter voorbij zal zijn en zijn terugkeer naar Ameland onvermijdelijk is:
Tot slot vraagt hij zich vertwijfeld af: “En zouwd gij mijn lievste zulk een lievde Band kunnen Breeken? adieu Siel lief, Mogt ik uw omarmen. UEd liefhebbende en getrouwen Man toter dood.”
Tiriak is een naam in het Kalaallisut, de taal van de Groenlanders. Inuit vernoemden hun kinderen naar zaken in de natuur, het landschap, de dieren om hun heen. Het meisje, de vrouw, waar Hidde zijn liefde aan bekent, heeft van haar ouders een naam gekregen die ‘hermelijn’ betekent. Een hermelijn is smal, rank en watervlug en ’s winters draagt het dier een smetteloos witte pels.
Wat HDK allemaal schrijft over Tiriak komt verderop aan de beurt; eerst iets over haar aanwezigheid in het optekenboekje. Eerst laat ik je de scans zien, die ik gemaakt heb van tekeningen die ik heb aangetroffen:
Wat je hier ziet zijn ‘rubbings’ – de naam die meestal aan deze tekentechniek wordt gegeven is frottage (van het Franse woord voor wrijven) .
Ik weet dat natuurlijk niet zeker maar ik ga ervanuit dat Kat zijn notitieboekje is vergeten op zijn terugreis naar Ameland en dat het per ongeluk is achtergebleven bij Tiriak. Ook kan het zijn dat hij het aan zijn geliefde heeft geschonken. Hoe het ook zij, we mogen aannemen dat Tiriak daarna het notitieboek is gaan gebruiken. Dat deed ze door er in te gaan tekenen. Inuit in die tijd droegen hun cultuur mondeling over, met verhalen, niet in schrift. Dat kwam pas later.
Haar tekeningen zijn een voorbeeld van hoe je de werkelijkheid op een eenvoudige manier tweedimensionaal kunt vastleggen. Ze heeft ze gemaakt door het papier over de ondergrond te leggen die ze wilde afbeelden en daar overheen te wrijven met krijt of houtskool. Er blijft dan een afdruk over van alle onregelmatigheden eronder. Hier heeft zij stenen afgewreven.
Met de linker tekening, en de rode kleur, heeft Tiriak volgens mij een hart afgebeeld. De rechter lijkt wel wat op de kaart van Groenland met al zijn de inhammen en fjorden.
Vermoedelijk wilde ze de omgeving waar ze woont in beelden vastleggen. Als een Facebook-pagina ‘avant la lettre’. Een kunstzinnige liefdesverklaring om de herinneringen aan Groenland te delen met haar kortstondige minnaar! Want ze kiest er bewust voor om de tekeningen voor HDK in zijn eigen boekje aan te brengen. Zou ze bij het maken al van plan zijn geweest er voor te zorgen dat haar geliefde ze -ooit- onder ogen zou krijgen?
Waar heeft zich hun romance afgespeeld, vroeg ik me af bij het zien van de tekeningen. Dat heb ik geprobeerd uit te zoeken.
Het moet in de buurt van Frederikshoop zijn geweest. In die plaats heeft HDK het grootste deel van de winter van 1777 doorgebracht, ingekwartierd bij handelaren en zendelingen van de Hernhutters. De broederschap van de Hernhutters heeft de aanwezigheid van hun missionarissen en volgelingen op Groenland tijdens de 18e eeuw uitgebreid gedocumenteerd. Uit de boeken die ze hebben geschreven kunnen we het nodige over de Inuit leren. De zendelingen hebben nauwgezet verslag gedaan van de gebruiken, zeden en gewoonten van de bewoners waarmee ze in contact stonden. In een van die documenten wordt een nederzetting van Groenlanders vlakbij Frederikshoop genoemd: Innuksuk. Deze tekeningen zouden heel goed het landschap rond de Inuit-nederzetting Innuksuk kunnen verbeelden.
Hier zie je een tekening van Frederikshoop, maar dan honderd jaar na de overwintering van HDK.
Je vraagt je af hoe het allemaal is gegaan tussen de commandeur en zijn inlandse geliefde. Hoe hebben ze elkaar ontmoet? In welke omstandigheden?
Vast staat dat Hidde Kat veel belangstelling had voor hoe de eskimo’s zich in het ijzige poolklimaat in leven wisten te houden. Over hun woningen heeft hij in het beroemde reisverslag uitgebreid geschreven. Tot in detail legt hij daarin uit hoe de winterhuizen gemaakt werden, half onder de grond. Ter verduidelijking maakte hij er een schetsje bij van de plattegrond van een Inuit-huis. Het kan niet anders of hij heeft er veel tijd in doorgebracht.
Ik ging het pas echt snappen, toen ik beelden van winterhuizen zag die abbé Petitot had laten maken. Deze Franse missionaris trok rond 1850 door het arctische deel van Canada en heeft zijn ervaringen met de Eskimo’s, hun gebruiken en gewoonten, op schrift gesteld. In zijn boek Les Grands Esquimaux zitten platen die zijn leven tussen de Inuit illustreren. Een van die etsen (links) wil ik je niet onthouden:
Je ziet dat het een warme en knusse boel was in die ondergrondse huizen. Het rechter beeld van de twee zusters is een foto van latere datum. Zo moeten ook Hidde Dirks en zijn geliefde in hun huis de lange winter hebben doorgebracht. Warm als in een sauna en gekleed in niet meer dan een klein onderbroekje (‘natit’). De pater vond dat vast te gortig voor zijn lezerspubliek en heeft de dames in zijn boek wel met ontbloot bovenlijf afgebeeld, maar liet ze hun langere buitenbroek aanhouden. Dat Tiriak voor Hidde zijn ‘lieve bouttie’ was, verbaast mij na het zien van deze beelden in het geheel niet.
Het was dik aan tussen die twee. In het opschrijfboek is Hidde aan het droedelen met de letters van hun beide voornamen: de hoofdletter H en de T. Hij probeert ze met elkaar te verbinden door de dwarsbalk van de H door te trekken en daar een T van te maken. En dat allemaal in van die zwierige krulletters!
En het liefdespaar heeft zich getooid met hun eigen ‘ringen’. Die zijn van schelpen waar de zee een groot gat in heeft gesleten zodat alleen een dunne rand is overgebleven. Tiriak heeft ze met een touwtje aan elkaar gebonden en in de reisbundel van haar zoon gestopt. Ik denk om ze te tonen aan Hidde Dirks op Ameland. Ik vind ze ontroerend om te zien.
De laatste voorwerpen die uit de kast zijn gekomen, hebben we nog niet eerder besproken. Een halssieraad en een armband. Die kunnen niet anders dan van Tiriak zijn. Ze zijn samengesteld uit de ribben van een zeehond (?) en van een schelp die schaalhoorn (Patella vulgata) heet. Alle onderdelen van het collier zijn met elkaar verbonden met behulp van dunne leren riempjes waar ook de sluiting van is gemaakt.
Het gaat allemaal met een zeemleren wikkel in de umiak-doos. Op die manier kan deze verzameling bijzondere voorwerpen, die een licht werpen op de ‘andere kant’ van commandeur Kat, in de collectie van het museum worden ondergebracht.
Dan komen we aan de derde schrijver die van zijn bestaan sporen in het opschrijfboek heeft achtergelaten. Iemand die – aan het schrift te zien – nog niet zo lang de schrijfkunst machtig was. Het gaat niet om een kind, maar een volwassene. Deze schrijver laat zijn naam achter zodat we weten om wie het gaat. Hij heet Nanuk en hij is een Inuit uit West-Groenland.
Van zijn hand is in het notitieboek een relaas te vinden dat in telegramstijl is geschreven.
Hij noemt zijn naam en legt uit wie hij is. In de pagina’s die door hem zijn beschreven geeft hij een opsomming van namen, plaatsen, jaartallen en gebeurtenissen. Dat alles heeft betrekking op hem, zijn moeder, Groenland waar hij vandaan komt en Europa waarin hij op het moment van schrijven is.
In de bladzijden die hij heeft beschreven, vertelt hij over zijn reisdoel, zijn drijfveren en zijn belevenissen. Eén snippertje papier heeft hij zorgvuldig en als een soort bladwijzer in het opschrijfboekje gestoken. Met potlood is een datum op de achterkant geschreven en een plaatsnaam. Het is een advertentie van 17 juli 1801 uit de Leeuwarder Courant over de kermis in Leeuwarden.
Ik kan alle trefwoorden die de jonge Eskimo heeft genoteerd hier gaan herhalen en ze voor je op een rijtje zetten. Leg je ze achter elkaar, dan zie je hoe de wonderbaarlijke belevenissen van Nanuk in West-Europa zich aaneenrijgen en zijn geschiedenis tot leven komt. Maar ik denk dat je meer gediend bent met een reconstructie die ik heb gemaakt en die ik heb uitgeschreven.
Dat is een verhaal op zich geworden en dat zal ik je in een afzonderlijke brief toesturen.
Als je het verhaal over een paar dagen gaat lezen, moet je niet vergeten dat wat ik op papier heb gezet míjn invuloefening is. Ik neem de vrijheid om hier en daar buiten de lijntjes te kleuren. Dat gaat dan om details en die blijven uiteraard voor mijn rekening. Maar ik kan je met mijn hand op het hart beloven dat verreweg het meest dat ik beschrijf één-op-één is te herleiden tot feiten die zijn vermeld in originele bronnen. Je zult, net als ik, versteld staan van hoe het verhaal tot een eind komt.
Maak er een mooie vakantie van in Canada. Als je terug bent kom ik langs met de doos en dan praten we weer verder.
Met warme groeten,
Jan
Vorige hoofdstuk Volgende hoofdstuk
