7. Warm
Ameland, (Hollum), 20 augustus 2016
Lieve vriend, beste Jan,
Op het projectburo hier op Ameland is het een komen en gaan van kunstenaars die met hun bijdragen aan ons HDK-project onder de arm komen binnenlopen. Best wel gezellige lui hoor, die kunstenaars, ik klets met gemak met iedereen mee. Als dat artistieke volkje maar niet ingewikkeld gaat doen, dan schiet ik zo in de stress. Je weet hoe dát afloopt: volproppen met chocola, keihard lijnen (wat me nooit lukt) en een humeur als een Groenlandse winter.
Over humeur gesproken. Weet je waar ík zo van opknap? Van mijn zelfbedachte therapie. Elke dag ga ik even voor de grote tekening van Commandeur Kat in zijn jonge jaren staan. Weet je welke ik bedoel? Die hing tot voor kort in het museum. Egbarta heeft hem voor het project gemaakt. Daarop staat hij levensgroot afgebeeld. Ze heeft hem getekend als hij een jaar of dertig is.
Moet je hem daar eens zien staan. De zelfbewuste kapitein, in de kracht van zijn leven. Nog geen spoor te bekennen van de buik waaraan de Amelanders hem, vele jaren later als man in bonus, zullen herinneren. Egbarta heeft op de vrijgekomen plek in het museum een nieuwe tekening van haar opgehangen. Een hele groot werk van een man die in een sloep staat en op het punt staat zijn harpoen naar een walvis te werpen.
Ik heb er voor gezorgd dat de ‘jonge Kat’ een beetje bij me in de buurt blijft. Hij hangt nu op mijn kamer in het pension. Dit portret, daar gaat het om:
Hoe hij je daar aankijkt! Dat stoere en tegelijk ook sensuele van zijn blik. Zo’n expressie verwacht je niet bij een Hollander. Het doet me veel meer denken aan wat je ziet bij mediterrane mannen. Ik kan me helemaal voorstellen hoe Kat-en-zijn-ogen indruk hebben gemaakt op de inlandse vrouwen van Groenland. Bij mij is het altijd prijs, elke keer als ik naar hem kijk!
Maar voor mijn fantasieën over Kat helemaal met me op de loop gaan, eerst een compliment aan jou. Mijn trouwe vriend en grote puzzelaar. Jee, wat ben ik blij met wat je allemaal te weten bent gekomen over de spullen die ik in de kast heb gevonden. Over die rammelaar of amulet, of wat het ook is, en dat zand en zo. Je zet er echt je tanden in en weet niet van ophouden, klopt hé? Daar hou ik wel van, van mannen die ergens hun tanden in zetten.
Wat jij allemaal uitlegt, bevestigt het idee dat ik meteen had toen dat pak hier uit elkaar viel en het hele zaakje over de grond rolde. Het is niet meer uit mijn hoofd geweest: deze spullen hebben met elkaar te maken. Ik zie als rode draad dat ze teruggaan naar Groenland, tweehonderd jaar geleden. Die voorwerpen hebben te maken met de tijd dat Hollandse zeelui naar de poolzee voeren op jacht naar walvissen en vette verdiensten. Dus met de overwintering van Hidde Kat en zijn bemanning in dat verre poolgebied.
Voor mijn gevoel hebben de objecten de reis in omgekeerde richting gemaakt: van Groenland naar West-Europa. Zijn ze aan een zeeman meegegeven? Of was het een Inuit die deze bezittingen heeft meegenomen op een reis van de kust van Groenland naar Ameland? Hij zal met een retourschip zijn meegevaren, een walvisvaarder met een ruim vol spek en baleinen op terugkeer naar zijn land van herkomst in Europa. En wat was de reden voor zo’n lange reis ver van huis?
Heb jij al naar dat zakboekje kunnen kijken?
Ik kon er mijn ogen niet van afhouden toen ik er de eerste keer doorheen bladerde. Met welk doel zou het gemaakt zijn, denk je? Ik heb het voor mijzelf een notitieboek genoemd. Zou dat het zijn? Het heeft ook wat weg van een scheepsjournaal of een dagboek. Opschrijfboek dan maar?
En dan die initialen op de rug? HDK. Dat móet van Hidde Dirksz Kats zijn geweest. Ik zou denken dat hij dat opschrijfboek voor zichzelf heeft laten maken, waarom zouden zijn initialen er anders op staan?
Aan het handschrift te zien is het boekje voor het grootste deel volgeschreven door één en dezelfde persoon. In het Nederlands, maar dan van een soort dat niemand meer spreekt. Het handschrift is verrassend goed leesbaar. Ik heb het vergeleken het originele manuscript van het reisverslag van de Commandeur dat hier in de kluis van het museum ligt. Wat denk je? Het gaat om het zelfde handschrift: dat van HDK, dat staat vast.
Als dit journaal van Hidde Dirksz Kat was en verreweg de meeste tekst die er in staat van zijn hand is, dan was dat boekje zijn eigendom. En een heel persoonlijke bezit. Zo iets moet van grote betekenis zijn geweest voor Kat. Jan, hoe kan het dan op Groenland zijn achtergebleven? Misschien weet jij daar een antwoord op. En op de vraag wie het, dertig jaar na het verblijf van Kat op Groenland op Ameland heeft afgeleverd.
Ik ben zo benieuwd of we met alle brokstukken die er nu liggen een beeld van het verhaal achter deze dingen kunnen krijgen.
“De neiging om de wereld in verhalen te kaderen schijnt diep in de menselijke geest te zetelen.” Dat schreef de taalkundige Marc van Oostendorp op zijn blog vandaag. “Het gaat zo automatisch en zo ongemerkt dat je meestal niet eens in de gaten hebt dat je een verhaal aan het maken bent: het voelt alsof de wereld nu eenmaal zo is.” Volgens hem zien sommige geleerden daar een evolutionaire oorzaak voor: het helpt ons ingewikkelde situaties razendsnel te overzien.
Nou, het kan wel zo zijn, maar het verband dat wij nu zien tussen de spullen en HDK zuigen we toch niet uit onze duim, of wel?
Het zakboekje gaat ons verder op weg helpen, dat is zeker. Ik heb de inhoud niet echt bestudeerd, dat laat ik graag aan jou over. Ik ben er meer doorheen gebladerd. Wel zijn me drie woorden bijgebleven: ‘Julianahoop’, ‘Frederikshoop’ en ‘Tiriak’.
Die eerste twee ken ik wel. Dat zijn plaatsnamen op West-Groenland. Die zijn niet meer op de landkaart te vinden; de Groenlanders noemen het nu: Qaqortoq en Paamiut. We kennen ze, het zijn de kolonies waar Kat de winter van 1777-1778 heeft doorgebracht en van de Denen onderdak en voedsel kreeg.
Tiriak of Tiriaq. Dat was het andere woord. Ik weet niet meer precies hoe hij het schreef. Het komt tientallen keren in dat schrijfboek van Kat voor. Dát is het woord waar alles om draait – het kan me niet schelen als je dat een snelle gevolgtrekking vindt. Hou dit beeld even vast: het is 1777 en een gezonde vent van dertig jaar zit mijlenver van huis en lange, lange winter vast op een met ijs bedekt eiland , opgesloten tussen de ‘ongedoopte wilden’ en pent eindeloos hetzelfde woordje in zijn zakboekje. Dan is er in míjn bovenkamer al lang ‘bingo!’ geroepen: dit gaat om een vrouw! En dan bedoel ik niet zijn wettige echtgenote die op Ameland braaf sokken zat te stoppen. Kat is in Groenland verliefd geworden op een eskimo-vrouw, op een lokale Inuit.
Daar sta ik niet van te kijken. Kat heeft in zijn reisverslag hoog opgegeven van de gastvrijheid die de plaatselijke bevolking hem en zijn bemanningsleden heeft geboden. Hij had zijn leven aan hen te danken. De eskimo’s (‘wilden’) bleken veel meer met de westerlingen gemeen te hebben dan hij voor mogelijk had gehouden.
Net als de zeelui kenden ze gevoelens van medemenselijkheid: ze redden de vreemdelingen uit hun benarde situatie op het ijs, gaven hen onderdak en kleding en lieten ze niet verhongeren. Waarden die de zeelui uit West-Europa waarschijnlijk alleen meenden aan te kunnen treffen bij medechristenen, vandaar hun verbazing over zoveel naastenliefde bij de ‘ongedoopte wilden’.
Ik ben ook aan het googelen gegaan om beter te snappen hoe Kat de winter bij de Inuit heeft doorgebracht. Hij vertelt daar zelf wat over in zijn reisverslag als hij uitlegt dat hij in de buurt van Julianahoop door de eskimo’s in een winterhuis werd ondergebracht.
De Groenlandse Inuit woonden ’s winters niet in een iglo van sneeuwblokken. Die kennen ze niet. Dat soort koepels van blokken bevroren sneeuw worden alleen in Canada door de Inuit gemaakt. Op Groenland overleefden ze de bitterkoude winters door schuilplaatsen in de grond te graven. Ze groeven een gang diep de grond in die eindigde in een gemeenschappelijke ruimte. Daar overheen kwam een dak gemaakt van wrakhout, walvisbeenderen en dierenvellen met bovenop een laag zoden.
In een winterverblijf woonden meerdere personen samen in één vertrek op slaapbanken langs de wanden. Het werd verlicht door traanlampen gestookt op zeehondenvet. Dat gaf niet alleen licht, maar zorgde ook voor verwarming (en voor zwarte roet die diep in je poriën ging zitten). Boven de lamp hing een kookpot en daarboven weer een rek om kleren te drogen.
Het was er warm, héél warm, door al die mensen samengepakt in een kleine ruimte.
Ik ben historische tekeningen tegengekomen waarop je kunt zien dat de bewoners van de plaggenhuizen zeer schaars gekleed gingen. Ook eigentijdse Groenlanders stoken de kachel in hun huizen graag hoog op en houden er van om binnenshuis (bijna) in hun blootje te lopen. Bovendien werden seksuele contacten met mensen van buiten de eigen clan aangemoedigd om voor nieuw bloed en dus voor sterke nakomelingen te zorgen. Uit gastvrijheid kregen gasten iemands vrouw of dochter aangeboden. Dat moet de wereld van Kat-tussen-de-wilden zijn geweest, de commandeur van de warme winternachten.
Ik kreeg rode oortjes van het lezen van die losse stukjes in het zakboekje van Kat.
We zitten nu dicht bij de ontknoping en daar kreeg ik het óók warm van. Ik ben heel benieuwd hoe de laatste puzzelstukjes op hun plaats gaan vallen.
In november, als de Kunstmaand Ameland losbarst, ben ik met vakantie. Je ziet me dan tegen de kerst weer terug. Je wil niet weten hoeveel overuren ik heb gemaakt sinds ik hier ben. Alleen maar werken, werken, werken en ik heb nog geen dag vakantie kunnen nemen. Mijn familie in Canada heeft me uitgenodigd om bij hen te komen logeren. Daar heb ik veel zin in.
Als ik er ben ga ik een bezoek brengen aan het Baker Lake Inuit Heritage Centre. Dat ligt aan de Hudson Bay in de provincie Nanavut, hoog in het noorden. Daar is veel te leren over de Inuit-cultuur en hoe ze die overdragen op de jongeren van nu. Wie weet doe ik daar de nodige ideeën op voor Buro HDK2018 op Ameland. Ik zal de bonnetjes bewaren, misschien kan ik wat kosten declareren bij Dolph & Egbarta 😉
Maar zover is het nog niet, voor ik op vakantie ga zien we elkaar hier in Hollum.
Schrijf je me gauw?
Liefs,
Doortje
Vorige hoofdstuk Volgende hoofdstuk
